Uitspraak Europees Hof van Justitie dwingt advocatuur tot transparantie en innovatie.
Een uurtarief in rekening brengen zonder vooraf inzicht te geven in de totale kosten, is usance in de advocatuur. En de gemiddelde uurtarieven voor een rechtzoekende consument[i] van € 225,- per uur liegen er ook niet om. Zij zijn daarmee in de markt waarschijnlijk de enige dienstverleners die met een open uurtje-factuurtje rekening zonder begroting vooraf werken. Aan deze niet transparante handelswijze komt nu hopelijk een eind door een recente uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie[ii] over een zaak in Litouwen.
In de uitspraak van 12 januari 2023 zegt het Hof onomwonden dat een consument ook in geval van juridische dienstverlening in staat moet worden gesteld op basis van volledige informatie tot een overeenkomst te besluiten. Een overeenkomst alleen gebaseerd op een uurtarief voldoet niet aan de vereiste van het Unierecht dat bedingen duidelijk en begrijpelijk moeten zijn.
Consument wil geen extra onzekerheid
Het is natuurlijk een open deur dat de rechtzoekende consument prijstransparantie het belangrijkst vindt in de relatie met een advocaat. Je bent door een juridisch geschil al in een onzekere situatie beland wat ook nog eens gepaard kan gaan met financieel nadeel. Je wordt bijvoorbeeld ontslagen, je zelfvertrouwen krijgt een knauw en je toekomstige inkomen is opeens onzeker geworden. Een kwetsbaar moment waarop je snel wil weten waar je aan toe bent. En zeker niet zit te wachten op nog meer onzekerheid door een onvoorspelbare eindrekening van je advocaat.
Gebrek aan concurrentie door toetredingsdrempels
In het onderzoek van economisch onderzoeksbureau SEO Amsterdam “De impact van nieuwe toetreders op de markt voor particuliere rechtsbijstand”[iii] uit 2020 werd dit al duidelijk. Een vaste prijs zonder verrassingen werd door 44% van de respondenten als heel belangrijk en door 35% als belangrijk gekwalificeerd. Een overtuigend signaal. Ook stelde SEO in het onderzoek vast dat door een gebrek aan mededinging in de advocatuur door toetredingsdrempels in de Verordening op de advocatuur (Voda) de rechtzoekende een schade van zo’n tien procent lijden, gemeten in consumentensurplus.
Bedrijfsmodel advocatuur gereguleerd en prijzen niet transparant
In 2020 is het BrandMR (Brandmeester) middels een experiment in de Voda van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) toegestaan om met advocaten in loondienst klanten zonder rechtsbijstandverzekering te helpen. Dit experiment is na politieke druk en een klacht bij de ACM tot stand gekomen. Met dit experiment is door Brandmeester een alternatief en voorspelbaar prijsmodel voor advocaten in de markt geïntroduceerd. Een rechtzoekende consument betaalt een vooraf bekend vast bedrag voor hulp van een advocaat voor dienstverlening gedifferentieerd in vier heldere stappen. Helaas kent deelname aan het experiment ook nog strenge beperkende regels. Zo moet een meerderheid van het bestuur nog steeds uit advocaten bestaan. Behalve Brandmeester is ook VvAA ondertussen deelnemer van het experiment geworden. De aan de minister voor Rechtsbescherming en de ACM beloofde structurele aanpassing van de Voda blijft vooralsnog uit. Daarmee blijft het traditionele bedrijfsmodel van de advocaat en het niet transparante prijsmodel grotendeels in stand.
Positieve impuls uitspraak voor meer prijstransparantie en innovatie
De recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie zou een positieve impuls op het concurrentievermogen moeten hebben en mogelijk leiden tot meer concurrerende tarieven en toename van alternatieve prijsmodellen. Traditionele uurtje-factuurtje advocaten zouden zich moeten aanpassen aan de behoeften van consumenten maar vooral aan het consumentenrecht. In een gezond werkende markt zou een dergelijke uitspraak grote impact moeten hebben op de advocatuur en moet het de manier waarop advocaten hun diensten aanbieden fundamenteel veranderen. Ik ben heel benieuwd hoe gezond die marktwerking in Nederland is en hoe de Nederlandse advocatuur zich hierop aanpast. Dit zou toch een extra zet moeten zijn voor de NOvA om regelgeving te moderniseren en voor advocaten hun prijs- en dienstverlening aan te passen aan de behoeften van rechtzoekenden in 2023. Het komt de toegang tot het recht zeker ten goede!
[i] Kleos Benchmark Advocatuur 2021, Kleine en middelgrote advocatenkantoren, Wolters Kluwer, n=208
[ii] ECLI:EU:C:2023:14 Prejudiciële verwijzing – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13/EEG – Overeenkomst voor het verrichten van juridische diensten tussen een advocaat en een consument – Artikel 4, lid 2 – Beoordeling van het oneerlijke karakter van contractuele bedingen – Uitsluiting van bedingen betreffende het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst – Beding dat voorziet in een advocatenhonorarium op basis van een uurtarief – Artikel 6, lid 1 – Bevoegdheden van de nationale rechter wanneer een beding als ,oneerlijk’ wordt aangemerkt”
[iii] De impact van nieuwe toetreders op de markt voor particuliere rechtsbijstand, Christiaan Behrens, Erik Brouwer, Ellen van ’t Klooster met medewerking van Gerben de Jong, Amsterdam september 2020, ISBN 978-90-5220-086-6